top of page
  • Foto van schrijverKees Postma

Hoe een sabbatical van Kees Kraayenoord mij doet denken aan mijn eigen worsteling

Bijgewerkt op: 18 jul.

Queen schalde het, op die heerlijke baslijn, in 1986 door een vol Wembley: ‘Another one bites the dust’. Ik moest aan dat lied denken toen ik hoorde van het bericht dat Kees Kraayenoord, per 1 juli 2022, een stap terug gaat zetten om aan de voeten van Jezus door te brengen.


Hoewel wij theologisch behoorlijk uit elkaar liggen en onze ‘philosophy of ministry’ anders is kan ik niet anders dan begrip én bewondering opbrengen voor deze stap terug. Soms zakken wij als voorgangers, dominees, aanbiddingleiders, zendelingen en pioniers door onze hoeven waardoor er niks anders overblijft dan te gaan zitten. De druk van buiten, de crises binnen en de (on)uitgesproken verwachtingen die wij onszelf opleggen of door anderen opgelegd krijgen worden ons op een gegeven moment teveel.


Ik weet niet wat er zoal speelt in de kerkers van die andere Kees, maar in mijn eigen tijd aan de voeten van Jezus kwam ik het volgende tegen: Mensen werden groter en God werd kleiner.

Op 14 augustus 2018 stortte een brug in nabij het Italiaanse Genua. Bij dat ongeluk stierven 43 mensen en moesten zo’n 600 gezinnen hun huizen verlaten. Wanneer er een te groot verschil ontstaat tussen draaglast en draagkracht, gecombineerd met slecht onderhoud, dan heb je een ramp met grote gevolgen. Geldt dat ook niet binnen geestelijk leiderschap? Wanneer de draaglast (taken, kritiek, verantwoordelijkheden, verwachtingen, expansiedrang) te zwaar wordt voor de draagkracht (de beperktheden die elke geestelijk leider in meer of mindere mate bezit) dan ontstaan er scheuren. Als er, daar bovenop, te weinig geïnvesteerd wordt in goede zelfzorg en intimiteit met Christus dan ontstaat er een breekpunt. De afgelopen jaren horen we over de schandalen binnen Willow Creek, Southern Baptists in Amerika en Hillsong. Mannen als Bill Hybels, Ravi Zacharias en Brian Houston bleken toch meer mens dan wij met z’n allen dachten.


Naar verluidt schijnt in mijn eigen kerkverband, de ABC Gemeenten, het langdurig verzuim onder voorgangers nog nooit zo hoog te zijn geweest dan de laatste jaren. Ik hoor van voorgangers die het Bij(be)ltje erbij neer gooien en weer voor de klas gaan staan of het bedrijfsleven opnieuw ontdekken. Weer anderen lopen als manke herders door hun kudde niet zeker wetend of ze weer volledig zullen herstellen van de zoveelste periode van burn-out. Toen ik jaren terug een arbeidsongeschiktheidsverzekering sloot zei de acceptant tegen mij: ‘Meneer Postma, binnen uw beroepsgroep is het niet de vraag óf u langdurig uit de roulatie zult zijn, maar wanneer.’ De inkt van de polis was nog niet eens droog toen ik mij aansloot bij een groep voorgangers regionaal uit allerlei kerkelijke stromingen en hen hoorde spreken over hun eigen periodes van disbalans tussen draaglast en draagkracht.


Helaas, hun waarschuwing bleek niet aan mij besteed. Eind 2016 wankelde ik kortstondig, maar vorig jaar moest ik noodgedwongen mijn taken neerleggen. Een overlijden in de privésfeer, niet verwerkte gebeurtenissen vanuit twaalf jaren in de bediening en stevige rugklachten deden teveel van mijn dashboardlampjes knipperen. Ik weet niet wat er zoal speelt in de kerkers van die andere Kees, maar in mijn eigen tijd aan de voeten van Jezus kwam ik het volgende tegen: Mensen werden groter en God werd kleiner. Geleidelijk was ik mijn identiteit gaan ontlenen aan mijn voorgangerschap, iets wat ik regelmatig zie bij andere collega’s. Ik was Gods werknemer geworden, niet langer zijn beminde.


Sinds 2009 ben ik actief in de plaatselijke kerk. Ik begon aan de ruige zuidoostkust van Ierland en nu bevind ik mij op een plek waar ik de zoute zeelucht van de Wadden kan ruiken. Tijdens mijn wittebroodsweken op beide plekken ontving ik volop de broodnodige bevestiging die ik dacht nodig te hebben. In die eerste maanden word je vaak als voorganger op handen gedragen en rijg je, met de borst vooruit, al je preken aaneen als een net aangetrokken centrumspits die zijn team naar promotie gaat leiden. Als iemand mij in die eerste maanden in Ierland en Friesland had gevraagd: ‘Kees, wie ben je?’ dan had ik waarschijnlijk gezegd: ‘Eens was ik blind, maar nu word ik gezien.’


Toch moest ik vorig jaar, aan de voeten van Jezus, erkennen dat de monden die complimenten zaaiden door de jaren heen onbedoeld ook zand in mijn ogen strooiden. Geleidelijk was ik mijn identiteit gaan ontlenen aan mijn voorgangerschap, iets wat ik regelmatig zie bij andere collega’s. Ik was Gods werknemer geworden, niet langer zijn beminde. Ik was een stuk gereedschap in Zijn kist, niet langer een kind op Zijn schoot. Om met Jesaja 10:15 te spreken: de bijl schepte op tegen Degene die ermee hakt, de zaag verhief zich boven Wie hem hanteert.


De eerste scheurtjes werden bij mij zichtbaar toen ik mijn eerste uitschrijving kreeg te verwerken. De mensen die door de achterdeur vertrokken lieten weten dat mijn prediking niet ‘geestvervuld’ was en dat de gemeente, onder mijn leiding, was verworden tot een zielloze club scherpslijpers. Hoewel er meer mensen toetraden dan vertrokken ging ik wakker liggen van de meningen van mensen: Zij werden groot, God werd klein.

Mijn stille tijd bestond telkens vaker uit preekvoorbereiding, mijn voorbede was exclusief bestemd voor alle kwaaltjes van gemeenteleden. Preken werden technisch begaafde driepunters, omlijst door anekdotes en een concrete toepassing. Het evangelie werd iets wat ik kon uitleggen, maar hoog op mijn paard gezeten dacht ik dat ik er zelf niet uit hoefde te leven. De innige liefdesrelatie tussen Vader en Zijn kind gleed af naar iets wat op zijn best nog leek op een passieloos huwelijk waarin men eerder als broer en zus met elkaar leeft dan als man en vrouw.


Amazing Grace had plaatsgemaakt voor Amazing Kees. Dat is wat deze Kees aan de voeten van Jezus ontdekte in ieder geval.

Kennis over God, met name om er goed op te staan bij gemeenteleden, won het simpelweg van het kennen van God. Academisch intellectueel christendom overwon de lange wandelingen en uren van gebed die ik eerder met Hem doorbracht. Het gebrek aan levende gemeenschap met Christus maakte mij tot iemand met een hoofd vol kennis en een hart zonder vreugde.


De bediening en mensen werden een last en er ontstonden scheurtjes in mijn zorgvuldig geboetseerde buitenkant van onoverwinnelijkheid. Ik kende de spelregels, onderwees ze met verve, maar was zelf allang gestopt met spelen: mensen werden groot en God werd klein. Ik begon horizontaal te zoeken wat mij verticaal allang was gegeven: geborgenheid, acceptatie, liefde, bevestiging en vergeving. Amazing Grace had plaatsgemaakt voor Amazing Kees. Dat is wat deze Kees aan de voeten van Jezus ontdekte in ieder geval.

Ik kan dan ook niet anders dan volledig begrip opbrengen voor die andere Kees. Met een Ferrari ga je ook niet elke dag 300 kilometer per uur rijden, zo kan een voorganger ook niet constant alles geven en op diverse gebieden beschikbaar zijn. Een sabbatical, rustperiode of retraite is een ideaal moment om jezelf die vragen te stellen: Waar liggen werkelijk mijn gaven en talenten, waar gaat mijn hart het snelst van kloppen?


Toen Christus zelf zijn discipelen riep, riep Hij ze in eerste instantie om met Hem te zijn. Jazeker, ze werden ook door Hem ingezet, maar hun eerste roeping was simpelweg met Hem te zijn. Kijken, luisteren, genieten… als een spons de Wijsheid opzuigen. Dat gun ik elke voorganger, ook Kees. Laten we bidden, voor hem én al die andere herders dat God voor hen groot mag blijven en zijzelf en de mensen die ze dienen klein. Dat we aan het eind van ons latijn, herderschap of leven kunnen zeggen: Ik was slechts klein, maar was al die tijd in de handen van een grote en liefdevolle God.


Ook mijn boeken zijn geschreven met een lach en een traan. Check de webshop!



177 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page