top of page
  • Foto van schrijverKees Postma

Twee aan Twee: De uitzending van de zeventig

Bijgewerkt op: 4 jul. 2022

Vorige week gaf ik les op de Bijbelschool in Amerongen over de Grote Opdracht om de volken tot Zijn discipelen te maken. Tijdens de les herinnerde ik mij de 'Bijbelbewerking' van Adrian Plass, uit zijn tweede gewijde dagboek, over dit tekstgedeelte. Lees hem hieronder, herkenbaar?


‘Na al deze dingen wees de Heer nog eens zeventig mannen aan en zond hen heen, naar elke stad en elke plaats en Hij zei hun: ‘Ziet, de velden zijn wit om te oogsten maar de werkers zijn slechts weinigen. Vraag daarom de Heer van de oogst om meer werkers in het veld. Ga! Ik zend u uit als lammeren onder de wolven. Voorziet u niet van beurs of tas, geen sandalen. Groet niemand onderweg’ (Lucas 10)


En zie, één der zeventig stak zijn hand op, sprak en zeide: ‘Als gij spreekt van sandalen, Heer, doet gij dan op een algemene term die alle vormen en schoeisel omvat, of spitst gij uw aanwijzing toe op sandalen in het bijzonder? Ik vraag u dit slechts omdat ik een uitmuntend paar wandelschoenen bezit, ideaal voor hen die rondtrekken, zoals gij ons inderdaad opdraagt om te doen’


Voordat de Heer kon antwoorden, zie een ander stond op en zeide: ‘Meester, ik hoor wat Gij zegt, maar voorwaar, de huid die de voetzolen mijner voeten bedekt, zowel als die van mijn vriend Fedibus – hij die een sterk tweemanschap vormt met mij en met wie ik al een lange tijd bekend ben, ja zolang zelfs dat wij samen als kinderen nog gespeeld hebben…Eh, het onderwerp mijner rede is me even ontgaan…’


Jezus glimlacht vermoeid: ‘Iets over de huid die de voetzolen bedekt van de voeten uwer zowel als die van uw vriend Fedibus?’


“Ah waarlijk, dat is waar, het komt terug. De huid die mijner voetzolen bedekt is gelijk die van mijn vriend, Fedibus, namelijk, dat deze spoedig gevoelig en pijnlijk wordt zodra wij op ongeëffende paden treden. En het dunkt mij dat twee mannen die zwaar op elkander leunen en langzaam en pijnlijk hun weg zoeken, ‘Oo!’en ‘Ah!’ en ‘Au’ roepend telkenmale als zij hun voet nederzetten, dat zulks onder diegenen die nederzitten in de poorten van de plaatsen waarheen Gij ons zendt spotternij kan verwekken als wij hun het nieuws verkondigen dat de Zoon van God naderbij komt. ‘In wat voor staat moeten Zijn voeten dan wel niet zijn, als hij niet eens deze twee jokers kan bijhouden’, zo zullen zij spotten. Mogen wij daarom, Meester, uw zegen vragen over het idee dat wij lappen en vodden om elk mijner voeten wikkelen, zowel als om de voeten van mijn vriend Fedibus? Lappen en vodden vallen immers ruim buiten de definitie van sandalen, zoals gij eveneens zult beamen’.


En zie, weldra vulde een geluid als van vele wateren de plaats waar zij bijeen waren, en alleen noemden zij in een babylonische kakafonie aan schoeisel verwante waren. Jezus nu hief zijn hand op, sprak en zeide: ‘Wacht eens even! Laat ik het nog eenmaal duidelijk stellen: Geen sandalen betekent niets aan uwer voeten. Duidelijk? Niets! Wandelschoenen noch lappen en vodden, noch tennisschoenen, noch hoge basketbalschoenen, noch rolschaatsen, noch skateboards, noch iets dat ik zou kunnen aanmerken als sandalen in de meest brede zin van het woord. Allen begrepen? Goed; vertrekt gijlieden nu twee aan twee en – “.


“Eh, mag ik even, Meester? 'Ja Thomas?'. 'Wat betreft uw opdracht om twee aan twee te reizen'. 'Ja'. 'Eh, niemand wil met Tribbiel'. En de Heer vroeg hem: 'Zo, en waarom wil niemand dan met Tribbiel gaan? Volgens mij is er niks mis met hem'. 'Hij is een beetje vreemd, Meester'. 'Wij zijn allemaal een beetje vreemd, nietwaar? Hoe dan ook, ik heb het zo georganiseerd dat we met een even aantal mensen zijn. Met wie gaat gij, Thomas?' Thomas antwoordde mokkend: 'Er wenst ook niemand met mij te gaan. Op de lagere school werd ik al nooit door iemand gekozen'. 'Welnu, misschien wenst Tribbiel u te vergezellen'. 'Ik betwijfel het'. 'Welnu, laten we het hem zelf vragen. Tribbiel wenst gij Thomas te vergezellen?'. 'Jawel, Heer; maar kunt gij hem vragen wat minder negatief te zijn? Hij kan zo zeiken'. 'Thomas, kunt gij dat doen?'. 'Ik betwijfel het, maar, waarlijk, ik zal het proberen'. 'Goed' zei de Heer, 'nu kunnen we wellicht verder. Verdeelt gijlieden zich in paren en - '


'Beveel Tribbiel om minder vreemd te doen, Meester. Ik heb een kiem van positief denken in me als hij wat beter z'n best zou doen -'. 'Zoek het zelf maar uit, jullie tweeën', zeide de Heer. 'Werkelijk deze hele zaak begint meer op een picknick van de padvinderij te gelijken dan op de vestiging van het Koninkrijk van God'. Hij hield een moment rust en bij zijn zinnen gekomen zei Hij: 'Ik zeg ulieden ten tweede male dat gij vertrekt twee aan twee, voorziet u niet van beurs of tas, geen sandalen. Groet niemand onderweg, ga nu!'


Maar onmiddelijk stak één der zeventig zijn hand op en verzocht de Heer of hij zijn kleine roze handdoek mee mocht nemen, en dat zette al de anderen weer aan tot allerlei verzoeken. Iemand vroeg om zijn persoonlijke toilet uitrusting die precies paste in het kleine zakje dat zijn moeder speciaal voor dat doeleinde op zijn mantel had genaaid, een ander vroeg om zijn kleine pluche troeteldiertje, zonder hetwelk hij zich des nachts onzeker voelde en een ander stelde zich de situatie voor waarin hij de Heer zelf onderweg zou ontmoeten en vroeg zich af of het gebod niemand te groeten in dat geval ook gold, totdat er een storm aan onzinnige opmerkingen opstak.


De Heer schreeuwde om stilte, sprak en zeide: 'Kijk, ik heb het gevoel dat we nog steeds niet het idee achter deze tocht te pakken hebben. Het idee is niet dat gijlieden kleine dingetjes in uw bagagge smokkelt met als schlemielig excuus dat een troeteldiertje in de dikke van Dalen niet onder de beschrijving van sandalen valt. Het idee is dat gijlieden uw vertrouwen op Mij stelt. Begrijpt gij dat? Geen beurs, geen tas , geen teddybeer, geen creditcard - gewoon gaan'


Er viel een lange stilte, en juist toen Jezus geloofde dat ze ook daadwerkelijk op pad gingen, kwam een nerveus handje omhoog. Jezus, keek naar de eigenaar van de hand met toegenepen ogen. 'Ja?'. Eh, Meester, wat betreft het gebod om zonder beurs te reizen'. 'Ja?'. Tsja, eh, om eerlijk te zijn, ik weet niet wat een beurs is, Meester. En nu ben ik bang dat ik...eh...een beurs meeneem zonder dat ik het weet. Dus toen dacht ik...'. Toen de overige negenzestig dat hoorden, barssten ze in luid gejoel los. 'Ha, prutser!' Gij weet niet wat een beurs is? Dat weet toch iedereen! Wat een sukkel!'. Jezus knarste zijn tanden, sprak en zeide: 'Goed. Wie kan ons vertellen wat een beurs is?'. En zie, het vertrouwen van de overige negenenzestig vloeide weg. Eén aarzelde en veronderstelde dat het iets met studeren te maken had. Jezus nu schudde zijn hoofd en zeide: 'Goed, wie weet er niet wat een beurs is? '. Alle zeventig hielden hun handen op. Jezus zuchtte eens, glimlachte in zichzelf, sprak en zeide: 'Goed, gaat maar zitten. Voorwaar , ik begin weer van voren af aan..'


TimZingt zegt het volgende over 'De Retraite': Eindelijk een Nederlandse schrijver in de satirische traditie van Adrian Plass. Postma weet wat schrijven is, maakt van elke kleine gebeurtenis een heerlijke anekdote. Gewoon kopen dit boek! Via deze pagina kun je je eigen exemplaar bestellen van de Retraite.





178 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Leuk nieuws!

bottom of page